
Uit je bubbel stappen
Eén keer per maand komen mensen van formele en informele organisaties die in Oost actief zijn samen om met elkaar te praten over een thema dat belangrijk is voor de buurt en dat raakt aan de domeinen waarin kinderen en jongeren zich ontwikkelen: het gezin (thuis), onderwijs (school) en het publieke domein (de straat). De kracht van de bijeenkomsten zit in het ‘samen’: elkaar weten te vinden, ervaringen uitwisselen, samen opvoeden, bruggen bouwen, innovatieve oplossingen bedenken en samen optrekken in de aanpak van opvoedvraagstukken.
De vraag van vandaag
Vandaag gaat de bijeenkomst over de recente schietpartij in een buurtcentrum op Wittenburg waarbij de zeventienjarige stagiair Mohammed Bouchikhi om het leven kwam. De inbrenger van het thema spreekt over gevoelens van boosheid, teleurstelling en machteloosheid die in de buurt leven. “Er heerst angst”. De vraag die vandaag centraal staat is wat we vanuit de drie domeinen (thuis, school, straat) kunnen doen om dit soort geweldsdelicten te voorkomen en hoe de drie domeinen beter kunnen samenwerken.
Een actieve houding helpt om je veilig te kunnen voelen
Moeders en vaders voelen zich niet veilig in de buurt. Wat hen zou helpen zich veilig te voelen, is dat ze betrokken worden door professionals (politie, hulpverlening) als er signalen zijn dat er iets speelt in de buurt en dat ze in een vroeg stadium geïnformeerd worden. Bewoners die een actieve rol in de wijk vervullen kunnen waar nodig helpen en ondersteunen, bijvoorbeeld door nazorg te verlenen en een luisterend oor te zijn. Informatievoorziening zou wel twee kanten moeten opgaan: van professionals naar ouders en andersom. Ouders zouden een actievere rol kunnen innemen door mensen van professionele organisaties te informeren als ze signalen oppikken van hun kinderen, vragen hebben of als ze zich zorgen maken. Nu lijkt iedereen te wachten op de ander.
Blijf elkaar voorzien van informatie
Informatievoorziening moet dus twee kanten opgaan. Het is een ingang om met elkaar in contact te komen. Een aanwezige politieagent benadrukt hoe belangrijk het is om signalen te delen: “De politie weet veel maar niet alles.” Elke buurt heeft een contactpersoon, namelijk de wijkagent. Maak je je zorgen of heb je vragen, dan kan je de wijkagent aanspreken. “Het is de taak van een wijkagent om burgers en politie te verbinden”. Het advies: “Blijf elkaar voorzien van informatie.” Dat vraagt wel om alertheid en betrokkenheid van opvoeders. Opvoeders moeten waar nodig de hand in eigen boezem steken.
“Mijn kinderen weten veel meer dan ik”
“Mijn kinderen weten veel meer van wat er speelt dan ik”, zegt de inbrenger. Een andere deelnemer voegt daaraan toe: “Je denkt dat je als opvoeder veel bespreekt met je kinderen, maar over dit soort zaken en situaties houd ik toch mijn mond. Je denkt dat het jou als gezin niet raakt, maar vaak is het dichterbij dan je denkt. Ik merk dat als ik mijn zorgen en gevoelens van onveiligheid bespreek met mijn kinderen, zij hier ook beter met mij over kunnen praten. Op deze manier ben je als ouder op de hoogte en zijn je kinderen een belangrijke informatiebron. Je moet heel veel vertellen aan je kind over wat je doet en raakt. Als jij je kwetsbaar opstelt, is het voor de ander makkelijker zich ook kwetsbaar op te stellen, zo werkt het ook met kinderen.”
Vergeet de rol van school en de straat niet
De discussie richt zich voornamelijk op de rol van de opvoeding bij het ontsporen van jongeren. De basis is belangrijk, de opvoeding speelt een grote rol bij de manier waarop kinderen zich ontwikkelen. Het is echter belangrijk ook de andere twee domeinen (school en straat) te belichten. Elke situatie is anders en vele factoren spelen een rol in een complexe situatie als deze.
Is de sfeer thuis open en geïnteresseerd, dan zal er ook meer betrokkenheid zijn bij de gang van zaken op school en de straat. Een deelnemer vult aan: “De rol van de straat (de actieve bewoners en zelforganisaties, of jongerenwerk) is heel belangrijk en heeft indirect invloed op de opvoeding. Rolmodellen bereiken de ouders.”
Gezamenlijk eigenaarschap
Wat we vanuit de drie domeinen (thuis, school, straat) kunnen doen om dit soort geweldsdelicten te voorkomen is de domeinen bij elkaar brengen. Laat ‘formeel’ en ‘informeel’ met elkaar praten zoals we vanmiddag deden. Niet door de discussie met elkaar aan te gaan, maar vanuit verbinding en door voor ogen te houden dat we een gezamenlijk doel hebben.
De stille tocht op Wittenburg is een concreet voorbeeld van wat je kan doen om mensen samen te brengen. En vergeet de jongeren zelf niet. Wat vinden jongeren? Vraag het ze, betrek ze, maak ze (mede) verantwoordelijk, win hun vertrouwen. “Jongeren willen als gelijkwaardig worden gezien.”
Er moet een shift komen naar gezamenlijk eigenaarschap van professionele organisaties en informele organisaties. Professionals en actieve buurtbewoners moeten zich beiden verantwoordelijk voelen voor het werken aan een klimaat waarin kinderen en jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen. Wederkerige informatievoorziening, naar elkaar uitreiken, is daar een onderdeel van.
Professionals moeten ouders in de wijk als gelijkwaardige partners betrekken bij opvoedvraagstukken. Ouders moeten zich op hun beurt verantwoordelijk voelen om contact te zoeken met professionals als zij signalen oppikken in hun gezin.
Een jongere uit de buurt zegt dat hij het idee heeft dat iedereen in zijn eigen bubbel zit. “Iedereen moet uit zijn bubbel stappen.”
Meer informatie
De intervisiebijeenkomsten zijn een onderdeel van het programma ‘Versterken positief pedagogisch klimaat’ dat is ontwikkeld en wordt uitgevoerd door Dream Support in opdracht van stadsdeel Oost.
Meer informatie vind je op: www.dreamsupport.nl
Dream Support ontwikkelt educatieve programma’s die bijdragen aan positiviteit, activatie en verandering in verschillende buurten.